Logo

De strijd tegen cybercrime vraagt om ons allemaal: interview met het OM

Geplaatst op

Online criminaliteit is niet nieuw, maar urgenter en zichtbaarder dan ooit. Wat ooit het domein was van een kleine groep specialisten, raakt nu iedereen. Van jongeren tot ondernemers en opa’s en oma’s: niemand staat buiten schot. Sander Veenstra van het Openbaar Ministerie (OM) ziet dagelijks hoe groot de impact is. En hoe belangrijk het is dat we dit probleem samen aanpakken.

Interview met Sander Veenstra, Kwartiermaker Online Criminaliteitsbestrijding bij het Openbaar Ministerie.

“Deze criminele netwerken gaan doortrapt te werk. Ze maken bijvoorbeeld professioneel ogende ‘crypto-beleggingsplatforms’ met Nederlandssprekende servicedeskmedewerkers. Als je de schrijnende verhalen van slachtoffers kent, snap je waarom zoveel mensen erin trappen.”

Waarom het OM meedoet: samen sterker

“Met alleen opsporen en vervolgen lossen we dit probleem niet op,” zegt Veenstra. “Hoeveel mensen we ook inzetten, het blijft een druppel op de gloeiende plaat. De grootste winst valt te behalen aan de voorkant: door de samenleving en bedrijven weerbaarder te maken. Wij richten ons op opsporing en vervolging, maar zetten onze positie graag in om andere partijen te betrekken. Alleen samen kunnen we een vuist maken.” 

“De grootste winst valt te behalen aan de voorkant: door de samenleving en bedrijven weerbaarder te maken.”

Online criminaliteit: altijd al groot, nu niet meer te negeren

Volgens Veenstra bestaat online criminaliteit al tientallen jaren. “In de jaren ’90 schreef mijn voormalig professor al over malware, hacken en online fraude als de meest voorkomende verschijningsvormen van online criminaliteit. Dat klopt nog steeds, maar de schaal is inmiddels veel groter geworden. Begin jaren 10 bleek al uit onderzoek dat hacken net zo vaak – en inmiddels zelfs vaker – voorkwam als fietsendiefstal. Alleen: niemand wilde dat horen. Inmiddels is het niet meer te ontkennen. Bankhelpdeskfraude, investeringsfraude, hacken: het raakt ons allemaal. En de schade loopt enorm op.”

Online criminaliteit gaat bovendien veel verder dan het clichébeeld van Russische hackers. “Het zit verankerd in onze samenleving en heeft ondermijnende effecten. We zien een sterke link naar traditionele vormen van zware criminaliteit: drugs, witwassen, en ernstige geweldsincidenten. Het is dus niet alleen een digitaal probleem, maar ook een maatschappelijk probleem met tastbare gevolgen op straat.”

Van politietaak naar een gezamenlijke missie

Lang werd online criminaliteit vooral gezien als een zaak van politie en justitie. “Maar eind jaren 10 zag je de kanteling,” vertelt Veenstra. “Steeds meer partijen zoals gemeenten, scholen, en welzijnsorganisaties, kwamen tot het besef dat ook zij een rol hebben. En terecht. Dit is geen zaak die alleen specialisten aangaat. We moeten dit als samenleving samen aanpakken. Dat gebeurt gelukkig steeds meer: er zijn netwerken ontstaan waarin allerlei organisaties hun rol pakken.”

“Het is niet alleen een digitaal probleem, maar ook een maatschappelijk probleem met tastbare gevolgen op straat.”

Jongeren verleid door de ‘F-game’

Een ontwikkeling die hem grote zorgen baart, is de manier waarop jongeren worden aangetrokken. “Er lijkt een subcultuur te ontstaan waarin online fraude wordt verheerlijkt. De F-game. Het wordt gebracht als een spelletje om snel geld te verdienen. Maar de gevolgen zijn ernstig. Voor sommige jongeren is het een opstap naar de georganiseerde misdaad. Met geld dat ze verdienen aan bijvoorbeeld helpdeskfraude kunnen ze zich inkopen bij drugsbendes. Daarmee is het een gevaarlijke katalysator voor ondermijnende criminaliteit - misdaad die stilletjes maar structureel onze samenleving aantast. Dit zijn bij uitstek jongeren die ook op straat de ‘grote jongen’ willen zijn. Dat maakt het gevaarlijk voor ons allemaal.”

Meer bewustzijn en samenwerking: dat geeft hoop

Ondanks de ernst ziet Veenstra ook hoopvolle ontwikkelingen. “Waar je tien jaar geleden nauwelijks collega’s vond die zich hard maakten voor online criminaliteitsbestrijding, zie je nu een enorme groep gemotiveerde en kundige mensen die het verschil maken. Er is meer kennis, meer samenwerking en veel meer bewustwording bij inwoners en organisaties. Dat stemt hoopvol: de community groeit.”

“Ze werken met callcenters, hebben draaiboeken en verdienen miljoenen.”

“Mijn ouders kregen wekelijks phishingmails”

Dat cybercrime iedereen kan raken, merkte Veenstra ook thuis. “Mijn ouders waren meer dan vijftig jaar zelfstandig ondernemer en kregen wekelijks phishingmails. Er was ooit een mail met de dreiging dat er een video van mijn vader zou bestaan waarin hij zogenaamd compromitterend in beeld was, of waarin criminelen een deel van zijn wachtwoord lieten zien. Daar schrokken ze ontzettend van. Logisch. Gelukkig heb ik ze kunnen behoeden van slachtofferschap, maar het laat zien hoe slim en geraffineerd criminelen te werk gaan.”

Hij begrijpt heel goed dat mensen slachtoffer worden. “De spelfouten in nepmails liggen al tien jaar achter ons. Tegenwoordig zijn ze zo geraffineerd dat zelfs slimme en ervaren mensen erin kunnen trappen. Het is geen domheid, het is misleiding. En vergeet niet: dit zijn geen losse oplichters, maar complete criminele organisaties. Ze werken met callcenters, hebben draaiboeken en verdienen miljoenen. Het credo ‘eigen schuld, dikke bult’ moet verleden tijd zijn: daarmee gaan we voorbij aan de georganiseerde misdaad die achter online criminaliteit schuilgaat.

De kracht van de actiedag: laten zien wat er al gebeurt

Tijdens de actieweek in oktober wordt de groeiende beweging tegen online criminaliteit zichtbaar. “Er gebeurt al ontzettend veel, maar vaak weten mensen dat niet. Deze dag en week maken duidelijk hoeveel organisaties en inwoners er al mee bezig zijn. Dat vergroot de impact én zorgt dat mensen de weg naar hulp sneller vinden. We laten zien dat we met elkaar een community zijn.”

In Noord-Nederland trapt het regionale cyberveiligheidsnetwerk de actieweek af met een bijeenkomst waarin jongeren bijdragen aan de digitale weerbaarheid van bestuurders, door samen een Hackshield quest te doorlopen.  Onder andere onze hoofdofficier – die ook landelijk portefeuillehouder gedigitaliseerde criminaliteit is binnen het OM – is daarbij aanwezig. Ook binnen het OM zelf staat een bewustwordingsdag gepland. “Het gaat erom dat we allemaal, ook onze eigen medewerkers, beter leren signaleren, herkennen en reageren. Want dit raakt iedereen.” 

Doe mee en help elkaar

Veenstra’s oproep is duidelijk: “Maak gebruik van wat er tijdens de actieweek wordt aangeboden. Praat met je kinderen, met je ouders, met je buren. Help elkaar, zoals ik mijn ouders heb geholpen. Want criminelen worden slimmer, en het kan iedereen overkomen. Alleen samen kunnen we zeggen: Digitale criminaliteit? Echt niet vandaag! En ook niet morgen.